De auto’s leiden hun eigen leven, de mensen in de blikken gevaarten zien mij niet en gaan gewoon door op hun eigen weg. Onbekommerd over deze jongen die zo vriendelijk naar ze glimlacht en af en toe zwaait. “Wat wil hij toch van ons”, spreken hun ogen.
Een aantal van de mensen zwaait terug of brengt hun handen omhoog, schouders ophalend, maar de enige die stoppen zijn lokale bewoners die nergens heengaan maar wel zo vriendelijk zijn om een praatje te maken.
“Hij heeft vast hulp nodig”, is wat zij denken.
Er zijn momenten dat je volkomen overgegeven bent aan een situatie. Dat je weet dat er niets anders te doen staat dan nietsdoen. Want je kan alleen niets om de situatie te veranderen. Je druk maken heeft geen zin, dat maakt de situatie er alleen maar beroerd op. In je hoofd blijft het dan malen, in cirkels. Erbij neerleggen en de situatie volkomen accepteren zoals die tot je komt, is de enige optie die je hebt om gezond te blijven, en positief.
Zo ook op deze dag, tijdens mijn terugreis naar Nederland. Mijn laatste rijstwafel is achter mijn kiezen. Langzaam aan kauw ik totdat het volledig is verdwenen. Ik denk na over eten. Het wegrestaurant voor mij, naast het benzinestation in de Catalaanse Prepyreneeën twintig kilometer voor de Franse grens waar ik al bijna 24 uur ben, gaat zo sluiten. Zou ik nog even naar binnen gaan, en om voedsel vragen? Nee besluit ik. Gisteravond hadden ze mij al een stokbrood met kaas en een flinke cake gegeven, wat mijn ontbijt was. Als ze mij iets willen geven, zullen ze het wel aanbieden.
Ik heb hier prima geslapen. Een heerlijke nacht heb ik achter de rug, vol tevredenheid. Ik kwam aan het eind van de middag aan na een paar fantastische dagen maar kon geen auto vinden die me verder wilde brengen. Achter de pomp in een stuk bos was een perfect stukje grond voor mijn tent. Het was bovendien volle maan en dankzij dat licht was het uitzicht over de bergen en het riviertje dat bij Barcelona in de zee uitmondt geweldig.
Nu loop ik wat heen en weer. Ik ben al ruim acht uur wakker en wil niet te veel nadenken. Ik doe mijn loopmeditatie: gewoon met je aandacht bij de bewegingen van je lichaam en je ademhaling zijn. Rust komt dan over mij heen als een warme zachte deken en het vertrouwen blijft; dat het allemaal wel goed komt, ook al negeren de mensen mij en mijn bijna lege maag.
De bagage laat ik achter bij de uitgang van de pomp en ik zit uiteindelijk zonder enige illusie op de grote rotsblokken voor het restaurant. Mijn duim steek ik niet eens meer omhoog. Geen enkele auto die voorbij komt geeft mij het gevoel dat het mijn rit is. Ik houd mezelf daarom stil, tot ik opeens twee jongens naar mijn bagage zie lopen, mijn tas inspecteren en oppakken. Ik lach om deze interessante situatie: zouden ze mij ook willen meenemen als ze weten dat ik bij die bagage hoor?
Helaas, ze verontschuldigen zich in het Frans en dachten dat de bagage door de motorclub was achtergelaten die hier zojuist was. Of ze mij mee kunnen nemen, de grens over? Ze zeggen dat onze routes niet dezelfde zijn en laten mij vertwijfeld achter. Ze rijden weg met twee Franse auto’s met in de tweede auto plek achter in, naast een beeldschoon meisje dat naar me glimlacht en nieuwsgierig aankijkt. Weer een verhaal dat geen verhaal mag worden, zeg ik hardop, en ga verder met nietsdoen.
Dan verschijnt er na een halfuur een Nederlandse auto. Eens kijken hoe het met de solidariteit staat. Helaas, hij gaat de andere kant op. “Anders had ik je zeker meegenomen”, zegt de vriendelijke man. Oprechtheid spreekt uit zijn ogen. Nog even volhouden dus. Maar voor hoe lang?
En ruim een uur later komt er opnieuw een Nederlandse wagen, ditmaal met caravan. Gaat dit hem dan zijn? Ga ik dan eindelijk de grens over? Een vrouw stapt bij de passagiersdeur uit en loopt mijn richting op; ik ga rustig naar haar toe. Bij de caravan maken we een praatje. Ik leg haar uit wie ik ben, dat ik aan het liften ben en hoe ik hier gekomen ben. En zo geschiedt dan eindelijk “het wonder”: ze vindt het prima mij de grens over te brengen, “maar dan moet mijn man ook akkoord zijn”.
En dat is hij – hoewel ze normaal nooit lifters meenemen. Ik weet van blijdschap haast niet waar ik het zoeken moet, na bijna vieren-twintig uur gewacht te hebben. Ik loop terug naar de vrouw, verkondig het goede nieuws, waarop ze me aankijkt en zegt: “Wij wilden eerst wat gaan eten in het restaurant. Jij hebt zeker ook wel trek?” Inderdaad.
Een halfuur later zit ik bij ze in de auto, goedgeluimd en met een volle buik. Uiteindelijk besluiten ze me naar hun vakantiewoning mee te nemen, verder Frankrijk in, naar een ontzettend mooi glooiend landschap, nadat ik tijdens de rit meer uitleg geef over mijn reis zonder geld, en alleen maar leven met wat mensen mij geven. Hun reactie zal ik niet vergeten: “Misschien dat anderen dat denken, maar voor ons ben jij geen zwerver. Wat jij doet, zouden meer mensen moeten ondernemen.”
De volgende dag, na heerlijke wijn, goede gesprekken en een fantastische nachtrust, zetten ze me op de weg richting Toulouse, en geven mij wat brood mee. Ook krijg ik een pot pindakaas mee. Pindakaas, dat is iets waar ik al maanden naar uit zat te kijken en nu dan eindelijk vind ik het op mijn weg. Zo graag dat ik jouw smaak in mijn mond wilde voelen, de energie die het mee geeft voelen! Dit was voor mij absoluut het wachten waard.
Reacties
Wauw!
Wat een fantastisch en inspirerend verhaal! Ik heb je interview gezien op Tegenlicht, hulde! Ik vind het heel dapper van je!
Ik heb zelf ook zo gereisd, in de Balkan (schrik!) en Hong Kong, dus ik weet precies hoe het voelt!
Groeten van een mede-weigeraar!